Reflexintegratie en psychomotorische remedial teaching:
Op deze pagina wil ik je het een en ander vertellen over reflexintegratietherapie. Over reflexen, motoriek en ontwikkeling is een heleboel te schrijven. Er bestaat zoveel informatie over dat het niet op één pagina past. Daarom blog ik hier ook over, zie deze pagina voor blogs over dit onderwerp. Deze blogs worden regelmatig aangevuld.
Daarnaast schrijf ik in de teksten die ik schrijf veel over kinderen. Dat betekent niet dat reflexintegratie alleen voor kinderen is. Reflexintegratie is voor mensen. Er is geen leeftijdsgrens. Je bent welkom ongeacht hoe oud je bent.
Ontwikkeling en reflexen:
Ontwikkeling begint al in de baarmoeder. Als je net zwanger bent bestaat het leven in je nog maar uit een aantal cellen. 9 maanden later is het ontwikkeld tot een volwaardig kind. In die tijd dat jouw kindje in de baarmoeder zit heeft het zich razendsnel ontwikkeld. De hersenen zijn enorm gegroeid en bevatten een ingewikkeld systeem van verbindingen, verschillende hersengebieden, een overlevingsmechanisme, een hormoonhuishouding enzovoort. Als je kind ter wereld komt kan het binnen gemiddeld 1,5 jaar rollen, kruipen, lopen, grijpen, praten en nog een heleboel meer. Magisch toch als je er zo over na denkt?
Als je kind ter wereld komt maakt dat ingenieuze brein dat we hebben gebruik van reflexmatige patronen. Daar komt dan ook het woord reflexintegratie vandaan. Die reflexen ken je misschien wel: als je ooit een baby hebt gezien in de leeftijd van 0 tot 4 maanden, dan zie je dat hij vooral nog reflexmatig beweegt. Hou je bijvoorbeeld zijn hand vast, dan begint hij te grijpen en zal hij proberen je vinger in zijn mond te stoppen. Laat je een baby iets schrikken of beweeg je zijn hoofd naar achteren, dan zal een baby zijn armen en benen in de lucht gooien om zijn balans te herstellen en zich vast te klampen aan de dichtsbijzijnde persoon. Zo zijn er een heleboel reflexen die allemaal zo hun functie hebben. De reflexen die je als baby hebt leggen de neurologische basis in je hersenen voor de ontwikkeling die je verder gaat maken in je leven.
Zo zorgen de handreflexen er bijvoorbeeld voor dat je handmotoriek op gang komt en dat je als je in groep 3 begint met schrijven je ook daadwerkelijk kunt leren om je pen goed vast te leren houden. Dit beschrijf ik nu natuurlijk wat kort door de bocht, maar in die jaren voorafgaand aan het schrijven ontwikkelt je handmotoriek zich volgens bepaalde fases. Zo leert een baby eerst automatisch grijpen (reflexen), vervolgens wordt dit een bewuste actie (leren grijpen naar iets), leert jouw baby ook loslaten (heb je je ooit afgevraagd waarom een kind van alles op de grond gooit op gegeven moment?), ontwikkelt jouw kind zijn fijne motoriek door te doen en als hij dan naar groep 3 gaat leert hij zijn motoriek ook in te zetten om te leren schrijven. De hersenverbindingen op het gebied van je handmotoriek ontwikkelen zich heel snel in die eerste jaren.
En uiteraard heb ik het hier alleen nog maar over je handen, maar in heel je lichaam ontwikkelt zich er van alles. Zo oefen je door de jaren heen je evenwicht, je grove motoriek, je fijne motoriek, je ‘schrikvermogen’, ruimte en diepte leren inschatten, leren samenwerken, je leren hechten aan anderen, sociale contacten aangaan, je leert zindelijk worden en nog veel meer.
Die reflexmatige bewegingen waar we het over hebben zien we meestal niet meer heel actief na een maand of 4 na de bevalling. De reflexen worden ‘geïntegreerd’: ze leggen de neurologische basis voor later en we kunnen ze gebruiken als we ze nodig hebben. Dit is meestal in het geval van stress.
Een aantal voorbeelden waarin je je reflexen nodig hebt in het dagelijks leven en waarbij een stressfactor aanwezig is:
- Als je struikelt , dan is het handig als je lichaam zich snel en reflexmatig op kan vangen met je handen. Dit noemen we de parachutereflex of in het engels de Handssupporting Reflex. Doe je dit niet, dan zou je op je neus vallen of heb je veel blauwe plekken van het jezelf niet goed op kunnen vangen.
- Als je je kind over straat ziet rennen en er komt een auto aan, dan is het eerste wat je reflexmatig waarschijnlijk zult doen is je kind zo hard mogelijk vastgrijpen. Je maakt dan gebruik van je grijpreflex
- Als je je evenwicht verliest, dan weet jouw lichaam zich reflexmatig snel te corrigeren zodat je niet omvalt. Voorbeelden van reflexen die hierbij een rol spelen zijn de mororeflex, de spinale galantreflex of de STNR reflex
Een aantal reflexen spelen een rol bij de ontwikkeling van het kruipen, zoals de ATNR en de STNR. Kruipen is een belangrijke motorische mijlpaal, omdat je hier een heleboel vaardigheden voor later leert: een goede ontwikkeling van het samenwerken van je linker- en rechterhersenhelft bijvoorbeeld, een goede ooghandcoordinatie wordt al getraind bij het kruipen, een goede oogsamenwerking in het snel kunnen focussen van dichtbij en veraf, enz.
Het is handig dat je lichaam deze reflexmatige patronen in kan zetten om jou te helpen te ‘overleven’. Anders wordt het als je lichaam nog steeds actief reageert op reflexen zonder dat er een directe aanleiding te vinden is. Vaak zien we dit bij kinderen die in hun ontwikkeling een heftige bevalling hebben gehad, een stressvol begin van hun leven, heel snel stappen hebben gemaakt in hun ontwikkeling en zo niet voldoende hebben kunnen geoefend, motorische mijlpalen hebben overgeslagen, stress ervaren of hebben ervaren, nog niet toe zijn aan leren of aan de leerfase waarin school nu zit. Reflexen kunnen ook actief worden na een ongeluk of een heftige gebeurtenis. Dit kan zowel bij kinderen als bij volwassenen gebeuren. Dit is vervelend voor het kind, omdat het ervoor kan zorgen dat het kind zich niet goed kan concentreren, een constante belemmering ervaart in zijn lichaam/bewegingen, moeite heeft om prikkels te reguleren, moeite heeft met alledaagse tot schoolse vaardigheden aan toe. Ook kan een kind zich onzeker gaan voelen en zodanig stress ervaren dat hij dichtklapt of woedeaanvallen krijgt.
De eerste jaren van je leven ontwikkel je je in verschillende middellijnen: zo leer je wat het verschil is tussen achter en voor, boven en onder en links en rechts. Hier passen motorische fases bij.
Met reflexintegratietherapie bekijken we in welke middellijn kinderen nog wat te leren hebben en daar helpen we ze bij door middel van reflexintegratieoefeningen
Om te weten waar jouw kind staat zal ik je over deze hele ontwikkeling in het intakeverslag en het intakegesprek dus veel vragen. Dit helpt mij om je kind goed op weg te kunnen helpen.
Reflexintegratietherapie bestaat vooral uit veel doen en voelen. Een heel belangrijk onderwerp in de therapie is veiligheid. Jezelf veilig voelen in een situatie zorgt ervoor dat je de prikkels om je heen ook goed kunt verwerken en je daardoor kunt gaan leren. De prikkels die je voelt, hoort, ziet en ruikt spelen een grote rol in de manier waarop je de wereld om je heen beleeft. Jouw hersenen maken van alle sensorische informatie om je heen een plaatje waarin je weet waar je je bevindt. Stress kan ervoor zorgen dat je je afsluit voor leren of dat je niet goed tot leren komt.
In een intake is er allereerst ruimte voor kennismaking, zowel voor ouder als kind. We spreken met elkaar en proberen helder te krijgen welke hulpvraag er ligt.
Met kinderen zal ik op speelse wijze gaan bewegen. Ik kijk naar hoe jouw kind beweegt, op welke prikkels hij wel of niet reageert. Ik kijk ook naar zijn oogsamenwerking als dat nodig is: hoe ervaart hij de wereld en kan hij de informatie die hij ziet goed verwerken? Ik zie jouw kind graag in z’n geheel en ik werk graag samen met andere disciplines om jouw kind verder te helpen. Is jouw kind dus onder behandeling bij een specialist en is er ruimte voor samenwerking? Geef dat dan gerust aan. Om een goed beeld te krijgen in welke ontwikkelingsfases jouw kind zit, is het soms handig als we met meerdere mensen kijken vanuit onze eigen expertise. Ik zal doorverwijzen als ik denk dat dit nodig is.
Reflexintegratietherapie is goed in te zetten bij:
- Leerproblemen en concentratieproblemen;
- Moeite met schrijven, lezen of spelling;
- Rekenproblemen;
- Motorische onhandigheid of motorische achterstand, problemen bij zwemmen;
- Dyslexie, dyscalculie, AD(H)D en autisme;
- Gedragsproblematiek;
- Angsten, burn-out en overspannenheidsklachten;
- Depressieve klachten;
- Bedplassen en /of problemen bij ontlasting.
Herkenningspunten voor kinderen én volwassenen
- Het kind zit op één of beide benen;
- Tijdens het schrijven ligt het hoofd van het kind bijna op de tafel;
- Het hoofd wordt ondersteund met de niet schrijvende hand;
- Jouw handschrift - of dat van je kind - buigt naar beneden of boven aan het einde van de zin;
- Tijdens het overschrijven worden er herhaaldelijk fouten gemaakt;
- Het kind gebruikt de vinger of een liniaal tijdens het lezen of overschrijven;
- Overschrijven van het bord of uit een boek gaat erg langzaam;
- Er is sprake van een verkrampte of onvolwassen pengreep;
- Het kind kind 'hangt' altijd in de stoel met het hoofd achterover en de benen uitgestrekt;
- Niet kunnen stilzitten of niet kunnen stoppen met praten of geluiden maken;
- Schrikken van harde geluiden;
- Bij het fietsen draait het stuur bij omkijken mee;
- Het kind plast boven de leeftijd van 5 jaar nog regelmatig in bed of in de broek;
- Lezen gaat langzaam;
- Het kind is ‘onhandig’, gooit bv. vaak drinken om;
- Steekt zijn tong uit als hij aan het schrijven is.
Nieuwsgierig naar wat het voor jou kan doen? Neem gerust contact met me op voor een vrijblijvend telefonisch gesprek!