Visuele disfuncties en leerproblemen

HVisuele disfunctiesebben de leerproblemen van je kind met de het visuele waarnemingssysteem (visuele disfuncties) te maken? Stel je kind eens de volgende vragen:

  1. Heb je wel eens hoofdpijn?
  2. Zo ja, wanneer?
    - Op school?
    - Aan het eind van de dag?
    - Alleen in het weekend?
  3. Zie je de letters wel eens bewegen?
  4. Verdwijnen de letters wel eens?
  5. Zie je dingen wel eens dubbel?

Stel jezelf als ouder eens een paar vragen:

  1. Wanneer je kind leest, is de afstand van de ogen tot het boek een 'normale' afstand? Of houdt je kind het boek te dichtbij of te ver weg?
  2. Als je kind schrijft, schrijft hij dan vaak boven of onder de lijnen?
  3. Klaagt je kind wel eens over geïrriteerde, tranende of vermoeide ogen?
  4. Wrijft je kind vaak in zijn ogen?
  5. Dekt je kind tijdens het lezen wel eens één oog af? Of sluit hij wel eens één oog?
  6. Kijkt je kind je recht aan? Of hij kijkt hij wel eens 'om een hoekje'? En hoe is dat met lezen? Houdt je kind zijn hoofd recht?

De ervaringswereld van je kind | Visuele disfuncties

Om te weten hoe het kan dat je kind leerproblemen heeft is het belangrijk om te weten hoe je kind de wereld ervaart.

Bij een oogarts of opticiën bekijk je of je kind feitelijk goed kan zien. Heeft hij een bril nodig? Is het oog gezond?
Bij een visuele screening wil je meerdere dingen van een kind weten:

  1. Hoe bewegen de ogen?
  2. Hoe zijn de ogen gericht? Hoe werken ze samen?
  3. Hoe wordt er scherp gesteld?

Dit zijn belangrijke dingen om te weten, want het bepaalt namelijk hoe je kind de wereld ervaart en hoe een mens de informatie tot zich neemt. Een heel groot deel van de informatie die binnenkomt, verwerk je met je visuele systeem (je ogen die informatie doorsluizen naar de hersenen. Die het op hun beurt weer verwerken). Dit systeem moet dus in orde zijn, wil je de informatie goed kunnen verwerken.

Zo kun je leerproblemen ondervinden, omdat je ogen niet goed samenwerken. Zo kan lezen moeilijk gaan, omdat je je ogen moeilijk kunt scherp stellen en kunt richten. Daar kun je klachten van krijgen, denk o.a aan vermoeidheid, hoofdpijn (voorhoofd), tranende ogen, dubbelzicht, wazig zicht en bewegende letters. Je kunt leesproblemen, spellingsproblemen en rekenproblemen allemaal ondervinden doordat je waarneming niet in orde is. Het goed kunnen richten en scherpstellen bepalen samen de kwaliteit van de oogsamenwerking. Een diagnose dyslexie kan verschillende oorzaken hebben en één daarvan kan in de oogsamenwerking liggen.

Voorbeelden van waarnemingsproblemen

Een voorbeeld: als je ogen moeite hebben met richten, kan het zo zijn dat je ook moeite hebt met lezen. Sommige ogen schieten (onbewust) alle kanten op. Dat maakt het dan knap lastig om goed te kunnen lezen, je ogen hebben immers moeite om de zin van links naar rechts te kunnen volgen. Ook ben je dan snel afgeleid. Dit is iets wat getraind kan worden.

Een ander voorbeeld: als je ogen niet goed samenwerken, kan het zo maar zijn dat je de wereld ziet bewegen of ziet knipperen. Dit noemen we fixatie disparatie. De beelden die bij beide ogen binnen komen, overlappen elkaar niet goed waardoor je de wereld zo maar eens heel anders kan beleven. Informatie kan wellicht niet eens goed aankomen. Heel vaak krijgen kinderen met fixatie disparatieklachten een diagnose dyslexie. Dyslexie is dan niet de oorzaak dat er problemen zijn, een verstoorde oogsamenwerking wel. En daar is heel vaak gewoon wat aan te doen.

Het kan zijn dat je kind helemaal niet weet dat er iets niet goed zit, dat je er pas achter komt tijdens een screening en dat een visuele disfunctie een oorzaak kan zijn voor een leerprobleem. Het is ook niet zo gek dat veel mensen het niet door hebben, de wereld hebben ze immers altijd al zo ervaren!

Heel wat visuele disfuncties zijn met behulp van training te verhelpen. In het geval van fixatie disparatie raadt men ook wel een prismabril aan. Over het algemeen is dat NIET nodig. Het is zelfs beter om dit niet te doen maar om met gerichte training je ogen zo te trainen dat een prismabril niet meer nodig is. Geen symptoombestrijding dus, maar werken aan de oorzaak. Wat je immers doet met een prismabril is de correctie buiten het lichaam laten plaatsvinden. Terwijl je visuele systeem dat zelf zou moeten doen! De oefeningen die je hier voor kunt doen zijn helemaal niet zo moeilijk en je hebt er veel profijt van.

Voor deze visuele screening en training gebruiken we o.a een bioptor.  Door middel van een bioptor kunnen we zien hoe de ogen functioneren. Door middel van deze screening kunnen we een plan van aanpak maken. Ik werk met methodes vanuit de functionele optometrie. 

Klik hier voor een lijst met algemene kenmerken van een visuele disfunctie.