Het belang van ‘schoolrijp’ zijn

DSC_0387Als we Wikipedia gaan raadplegen op het begrip ‘schoolrijp’ krijgen we:

‘De schoolrijpheid van een kind is het stadium in de ontwikkeling waar de voorwaarden vervuld zijn om (met succes) naar school te gaan.’

En:

In Nederland wordt het begrip doorgaans gebruikt om aan te geven dat de voorwaarden aanwezig zijn om met het basisonderwijs te starten. Het punt waarop schoolrijpheid wordt bereikt, ligt voor ieder kind ergens anders. Het gaat erom aan te sluiten op het ontwikkelingsniveau van het kind. ‘

Schoolrijp geeft dus eigenlijk aan dat een kind bepaalde motorische en cognitieve vaardigheden heeft die ervoor zorgen dat er aan bepaalde voorwaarden wordt gedaan zodat het goed kan functioneren op school. Oftewel: het kind is er rijp voor om naar school te gaan, want hij kan bepaalde dingen al. Motorisch, cognitief en sociaal-emotioneel

Kinderen ontwikkelen zich:

– lichamelijk / motorisch:  alles wat je met je lichaam kunt doen. Van grote/grove motoriek (rennen) tot fijne motoriek (met kraaltjes werken)
– sociaal-emotioneel: ontwikkeling van je eigen persoonlijkheid, hoe je je gedraagt naar anderen bijvoorbeeld
– cognitief / verstandelijk

Even globaal en algemeen gezien ontwikkelen kinderen zich in de volgende fases:

1. Conceptie tot aan ongeveer 15 maanden.
Dit noemen we ook wel het reptielenbrein, het brein dat er voor zorgt dat een kind kan overleven
– Ontwikkeling van reflexen
– Controle over de rompspieren, nekspieren, armen en benen
– Omrollen, zitten, kruipen en staan

2. 15 maanden tot ongeveer 4,5 jaar
Zoogdierenbrein en emotionele relaties.
– Begrijpen van jezelf en anderen. Emoties en taal
– Emotioneel ontdekken
– Taal en communicatie, verbeelding, grote motoriek, geheugen, sociale ontwikkeling

3. 4,5 tot 7 jaar
Gestaltbrein: het beeldende brein en het geheel
– Het grotere geheel gaan zien
– Informatieverwerking in beelden, beweging, ritme, emoties en intuitie ontwikkelen zich razendsnel
– Het spraakvermogen, hardop denken en het denken met meerdere factoren

4. 7 tot 9 jaar
Logisch brein (talig en analytisch)
– Details en lineaire verwerking (opdrachten achter elkaar verwerken)
– Verfijning van de taal, ontwikkeling van lezen en schrijven
– Aanleren van niet-aangeboren vaardigheden als sport en dans

5. 8 jaar 
Ontwikkeling van de frontale cortex (beslissingen nemen, plannen, sociaal gedrag en impulsbeheersing)
– Fijne motoriek
– Fijne visuele afstemming tussen oogbewegingen en nabije focus (dus goed kunnen switchen van je bord en je schrift, en kunnen overschrijven)
– Innerlijke spraak (jezelf horen lezen, instructies geven)

6. 9 tot 12 jaar:
– Informatieverwerking met het hele brein, integratie van beide hersenhelften en alle gebieden
Oftewel, je hersenen gaan goed samenwerken. Je rechterhersenhelft (bij beelddenken) en je linkerhersenhelft (taaldenken) gaan beter informatie uitwisselen.

(Bron: Wendy Peerlings – Stresskids)

Om vlot te leren moeten je hersenen, je zintuigen en je lichaam goed samenwerken. Als alle gebieden, heel je lichaam en je welbevinden samenwerken, dan kun je ongelofelijk veel!

In de kleuterklassen ontwikkelen kinderen heel veel van deze vaardigheden. Ze ontwikkelen zich motorisch en sociaal-emotioneel razendsnel. Als je kijkt naar wat een kleuter weet aan het begin van groep 1 en aan het einde van groep 2 is dat een enorm verschil. Een kind leert veel op school, maar hij leert ook al veel door zich gewoon te ontwikkelen. De ontwikkeling van een kind gaat gewoon door, het is een natuurlijk proces! De hersenen van een kind zijn enorm flexibel en leren extreem veel de eerste jaren van hun leven.

Het komt vaak voor dat een leerprobleem ontstaat doordat een kind eigenlijk nog niet neuromotorisch rijp oftewel schoolrijp is. Ieder kind ontwikkelt zich op zijn eigen tempo. Het schema hierboven is een algemene richtlijn, maar het kan best zijn dat het ene kind sneller door de fases heen gaat dan de ander.
Als kinderen niet de ruimte en rust krijgen om zich te ontwikkelen, dan moeten kinderen vaardigheden gaan aanleren waar ze nog niet klaar voor zijn. En dan gaat het soms mis.

Een aantal voorbeelden:

– Te vroeg letters aanleren. Kinderen ontwikkelen over het algemeen gezien vanaf 7 jaar het vermogen om echt te leren schrijven. Het wordt helaas alleen steeds meer het beleid dat kinderen in de kleuterklassen al letters moeten gaan schrijven. Dan forceer je een fase waarin kinderen nog niet zijn beland. En daar kunnen kinderen later in de knoop komen. Dit geldt ook voor te vroeg beginnen met lezen, spellen en rekenen.

– Een hoogbegaafd kind gaat cognitief vaak sneller door de ontwikkelfases heen dan een ‘normaal’ kind. Cognitief is het kind dan ontwikkeld, alleen moet het kind motorisch ook nog ontwikkelen. Kijk eens naar het volgende stukje, we hebben het hier over Benjamin en Luca. Benjamin is een baby met een hoge intelligentie, Luca heeft een normale intelligentie.

Luca ligt in de box. Hij ziet een speeltje dat hij graag wilt pakken. Dit vergt veel van zijn lichaam, want hij ligt op zijn rug en het speeltje ligt naast hem. Hij zal dus moeten gaan omrollen om het speeltje te pakken. Bij het omrollen spelen veel aspecten een rol. Hij moet gaan voelen waar hij ligt;zijn spieren moeten op een bepaalde volgorde gaan aanspannen; hij moet zijn benen in de lucht gaan gooien en om gaan rollen. En dan grijpen.
Luca oefent en hij oefent en zo ontwikkelt hij de vaardigheid om zijn lichaam zo te manoeuvreren dat hij om gaat rollen. Dit doet hij meerdere keren en ineens lukt het hem. Hoppa, hij ligt op zijn buik en voor hem ligt het speeltje. Hij hoeft het alleen nog maar te grijpen.

Nu ligt Benjamin in de box. Benjamin ziet ook het speeltje dat hij graag wilt pakken. Ook hij zou moeten gaan omrollen en het speeltje grijpen. Benjamin analyseert op zijn manier de situatie. Het speeltje ligt daar, dan moet ik dit en dit doen. Het duurt even voordat Benjamin ‘weet’ wat hij moet gaan doen. En dan besluit hij om te gaan rollen en het speeltje te grijpen. Dit lukt meteen.

Het verschil tussen Benjamin en Luca is dat Luca de motorische vaardigheid om om te kunnen rollen meerdere keren heeft geoefend. Het proces in zijn lichaam is geautomatiseerd. Hij hoeft er niet meer over na te denken, hij heeft het vaak genoeg geoefend. Benjamin echter heeft het misschien in 1 keer gedaan en heeft het proces dus niet geautomatiseerd. Dit zorgt ervoor dat hij elke keer bewust moet gaan nadenken bij het grijpen van het speeltje. Als hij op latere leeftijd nog steeds bewust bij bepaalde vaardigheden moet gaan nadenken omdat hij het niet heeft geautomatiseerd , dan kan dit een probleem worden bij zijn schoolwerk. 2 processen die allebei niet geautomatiseerd zijn tegelijk uitvoeren, dat lukt gewoon niet! Een auto leren rijden en tegelijkertijd sommetjes uit gaan rekenen, dat lukt vrijwel niemand die begint met autorijles.

Als een kind schoolrijp is zegt dat eigenlijk dat hij bepaalde cognitieve, motorische en sociaal-emotionele processen in zijn leven geautomatiseerd heeft. Het gaat vanzelf.  Kinderen die niet schoolrijp zijn en die bepaalde vaardigheden moeten forceren kunnen leerproblemen ontwikkelen. Problemen met spelling, rekenen, lezen, taal, schrijven..

Bij Buro Lein kijk ik naar deze ontwikkelingen en speel daar zoveel mogelijk op in om te zorgen dat kinderen bepaalde fases goed afronden en automatiseren, waardoor het op school en in het dagelijks leven ook weer beter gaat!